dinsdag 28 oktober 2008
Parc Citroën
Vanochtend was het aanschuiven aan de plee en de douche. Om dan samen te ontbijten Chez Paul. Versere croissants bestaan niet, en de demi-flute avec beurre et confiture ging er vlot in. Heerlijke koffie en plannen voor de dag. De zon schijnt mooi maar het is een streep kouder dan gisteren. De meisjes mogen gaan shoppen in de rue Bac en in Le Bon Marché. Dit is het oudste warenhuis van Parijs (en volgens de Parijzenaars het oudste van de wereld), en wat voor één. Je vindt hier alles in een exclusief historisch kader, in één van de mooiste wijken van de stad. Aristide Boucicaut stichtte het in 1838, en toen was het nog maar een klein winkelke. Maar tegen 1850 was het al mega (voor die tijd). In 1867 waren ze al aan het verbouwen tot groter, in samenwerking met Gustave Eiffel. En voor de sportfanaten: Pierre de Coubertin liet de eerste vlag voor de Nieuwe Olympische Spelen hier maken. Voor de geïnteresseerden die geld genoeg hebben om hier te shoppen: zie link. Ondertussen mollen papa en Arnaut naar Hôtel des Invalides. In 1671 besloot Lodewijk IX tot de bouw van een opvangcentrum voor zijn veteranen. Via een reusachtige esplanade van 500m lang en 250 meter breed kom je binnen. Het bouwwerk is van de hand van architect Bruant. In 1674 namen de eerste soldaten hun intrek in het gebouw. Les Invalides was een soort stad in het klein. Aan het einde van de 17de eeuw bood het onderdak aan 4000 militairen. Ze waren verdeeld in compagnieën en stonden onder leiding van officieren. Ze werkten in een schoenmakerij, tapijtweverij of verluchtingskunst. Een BEWEL avant la lettre dus. Men moest die arme sukkelaars toch bezig houden. Het opvallendste van het gebouw is de Dôme des Invalides: een koepelkerk met verguld dak. Opnieuw verguld in 1989 blinkt het als weleer. Twaalf kilo goud was nodig. Het praalgraf van Napoleon bezochten we niet. Een dode met 1 testikel met schrik voor katten, die na zijn verbanning toch een praalgraf krijgt: Franser kan niet. Het musée de l'Armée is indrukwekkend. Vooral de collectie harnassen en musketten uit de zeventiende eeuw is sprekend. Maar de wapencollectie van de eerste en tweede wereldbrand mag er ook zijn. De sfeer is Frans. Een land dat tijdens de bezetting een demarcatielijn had, en daarmee eigenlijk de bezetter gelijk gaf, claimt in elke hoek van dit museum de overwinning. Het lijkt wel of de Engelsen en Amerikanen een vervelende anekdote uit deze gruwel waren. En laat ons alstublieft ook niet het echte kanonnenvlees vergeten: alle mannen uit de kolonieën, Canadezen, Polen, Tsjechen en Russen. Elk lijk was er één teveel. Dan liever een grieppandemie om de crisis te bezweren. Pa en zoon drinken er ene in een lokale bar, waar alleen Parijzenaars zitten. De cola is plat en het bier flauw maar de sfeer onvergetelijk. We wandelen door de rue Babylone terug naar de meisjes. Via de mannenafdeling van Le Bon Marché wandelen we naar de Epicérie. Op de eerste verdieping eten we een te dure snack, maar wel buiten. Onvermijdelijk zitten we een uur later op de speelgoedafdeling waar we niets kopen. Ze worden groter. Via de rue Bac wandelen we naar het Musée d'Orsay, maar het uur en de rij wachtenden weerhouden ons van een bezoek vandaag. We nemen de RER naar het Parc Citroën. Dit is een hemels prachtig park, aan iedereen sterk aan te bevelen. Een prachtige moderne stadstuin, die in 1992 werd aangelegd op de oude gronden van de Citroënfabrieken. Het ligt in het XVde arrondissement. Op 14 hectare komen begroeiing, steen, glas en water tot één geheel samen. Er is een zwarte tuin, een witte tuin en een tuin in beweging. De tuinen zijn een mengeling van Franse, Engelse en Japanse tuinontwerpen. Er gaat ook een luchtballon omhoog. Spijtig genoeg was het schier onmogelijk om aan de 10€ dure ticketten voor deze vlucht te komen. Een bureaucratische zwarte dame achter het loket kon niet tot vijf tellen. We sporen terug naar ons appartement, en wandelen door de regen langs de Seine. De meisjes bezoeken nog enkele lokale stops, euh shops. Honger wordt ons deel en we eten bij een lekkere Italiaan (en welke Italiaan is niet lekker dames ?) op het kruispunt van de Boulevard St-Michel en de Boulevard St-Germain. Zitten we midden in Quartier Latin ? Ja, want uit het raam zien we het musée de Cluny. Hier zijn er enkele bewaard gebleven ruimtes van een Romeins thermencomplex . Vandaar de naam van het quartier. In het museum bevindt zich ondermeer de wereldberoemde tapijtserie van de 'Dame met de eenhoorn'. Was de Jeker de Seine, dan was de basiliek de notre dame, en dan was Tongeren de lichtstad. Of hoe een detail in de geografie (de breedte van een rivier) de toekomst van een stad en een regio bepaalt. Via de Sorbonne en rue de Gite-le-Coeur (het duelstraatje) wandelen we terug naar ons stekje. Dit is werkelijk het oudste deel van Parijs. En al de rest is dan ook artificieel. Slaapwel.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)

Geen opmerkingen:
Een reactie posten